|
||
De
Werkgroep Kleine Marterachtigen (WKM) richt zich op de wezel, hermelijn
en bunzing. Ze is opgericht met het doel meer inzicht te krijgen in de
actuele situatie en eventuele beschermingsmaatregelen voor deze soorten.
2. Integraal onderzoek naar de factoren die bepalend zijn voor het welzijn of de afname van de kleine marterachtigen in het moderne en steeds intensiever gebruikte Nederlandse landschap. Hiermee wordt ook de indicatorfunctie van de drie soorten voor landschappelijke kwaliteiten en milieuveranderingen bepaald. In
het voorjaar van 2012 zal worden gestart met een pilotstudie op het terrein
van Natuurmonumenten in de omgeving van Diepenveen (OV). Hierbij zal onder
andere gebruik worden gemaakt van sporentunnels en cameravallen. Methodiek Om de aanwezigheid van kleine marterachtigen te bestuderen wordt door de WKM in het veld gebruik gemaakt van sporentunnels. Deze techniek is onder andere in Nieuw-Zeeland (zie oa.King, Carolyn M. and Edgar, R. L.(1977) 'Techniques for trapping and tracking stoats (Mustela erminea); a review, and a new system', New Zealand Journal of Zoology, 4: 2, 193 — 212) en Engeland (zie oa. Graham, I.M. 2002: Estimating weasel Mustela nivalis abundance from tunneltracking indices at fluctuating field vole Microtus agrestis density. - Wildl. Biol. 8: 279-287.) toegepast. Het is een niet-invasieve methode die relatief goedkoop is en eenvoudig uit te voeren.
Op basis van bestaande literatuur en veldervaringen zijn tientallen PVC sporentunnels vervaardigd. Op welke wijze dit is gedaan staat uitgewerkt in deze Nederlandstalige of Engelstalige flyer. Foto- en filmopnames van wezel en hermelijn in het veld zijn schaars. Door de bewegelijkheid van de dieren, het verborgen leefgedrag en de beperkingen van de huidige 'trailcams' is het niet eenvoudig om op een 'goedkope' (zonder highspeedcamera's van duizenden euro's) gedegen beeldmateriaal van deze soorten te verzamelen. De WKM werkt aan ontwikkeling van methodes, zoals optimalisatie van de cameraopzet en positionering. Tevens wordt gekeken naar een combinatie van technieken zoals cameras en sporentunnels. Ook het 'vangstsucces' van verschillende lokstoffen wordt onderzocht. Uiteraard is bovenstaande vooralsnog grotendeels gebasseerd op 'trail and error'. Ervaringen en veldresultaten van de auteur zijn hier reeds te bekijken. |
|